Ik ben geen lichaam. Ik ben vrij.
Want ik ben nog steeds zoals God mij geschapen heeft.
(191) Ik ben de heilige Zoon van God Zelf.
In stilte en in ware nederigheid zoek ik Gods glorie, om die te aanschouwen in de Zoon die Hij geschapen heeft als mijn Zelf.
Ik ben geen lichaam. Ik ben vrij.
Want ik ben nog steeds zoals God mij geschapen heeft.
In stilte keer ik naar binnen, voorbij elk idee dat ik over mezelf heb geloofd. Daar ligt mijn ware Zelf, ongeschonden, vrij, en nog steeds verbonden met de Bron van alles. Wat ik daar ontmoet, is niet de kwetsbare ik die ik dacht te zijn, maar de volmaakte Liefde die ik in wezen ben.
Alles wat ik dacht dat mij definieerde — pijn, schuld, zwakte, tekort — blijkt een vergissing. En juist door dit te herkennen, open ik de deur naar bevrijding. Ik hoef niets te doen, niets te verdienen. Alleen erkennen wat altijd al waar was.
Als ik vandaag deze waarheid in mezelf toelaat, breng ik verlichting in een wereld die naar licht verlangt. Want in het aanvaarden van mijn heiligheid, hef ik niet alleen mijn eigen angst op, maar ook die van mijn broeders.
Ik ben niet wat de wereld mij vertelt.
Ik ben vrij.
Ik ben zoals Liefde mij geschapen heeft.
Ik ben geen lichaam. Ik ben vrij.
Want ik ben nog steeds zoals God mij geschapen heeft.