Ik ben geen lichaam. Ik ben vrij.
Want ik ben nog steeds zoals Liefde mij geschapen heeft.
We leven in een wereld van namen. Alles wat we zien, hebben we benoemd: bomen, stoelen, mensen, straten, gedachten, gevoelens. Door iets een naam te geven, trekken we het los uit het geheel – we zetten er een grens omheen en zeggen: “Dit is dit, en dat is iets anders.”Maar in werkelijkheid is alles verbonden. Alles komt voort uit dezelfde Bron. Het verschil dat we zien tussen jou en mij, tussen dingen en mensen, tussen binnen en buiten, is niet wie we in essentie zijn. Het is een waarnemingssysteem dat we hebben aangeleerd, gebaseerd op afgescheidenheid.
De namen die we gebruiken, zijn symbolen. Ze zijn niet de waarheid zelf. De wereld leert ons dat deze symbolen alles zijn: dat wat we benoemen écht is, en dat communicatie neerkomt op het goed gebruiken van deze afgesproken tekens. Maar echte communicatie is iets anders. Die overstijgt woorden.
De Naam van God verwijst niet naar een persoonlijk wezen, maar naar onze oorspronkelijke staat: Liefde, Eenheid, Vrijheid. Die Naam is ons erfgoed, onze werkelijke identiteit. Hij herinnert ons eraan dat alles wat leeft in essentie verbonden is, en dat wijzelf niet beperkt zijn tot wat we “ik” noemen in deze wereld.
Tijdens ons oefenen mogen we nog steeds de namen en symbolen gebruiken die de wereld begrijpt – dat is praktisch. Maar we worden uitgenodigd om die symbolen niet langer voor werkelijkheid aan te nemen. We gebruiken ze, maar we geloven er niet meer in. Want daarachter ligt een diepere betekenis, een stillere waarheid, die ons uitnodigt om alles te zien als één.
In deze herhaling brengen we steeds weer die ene Naam in onze geest – de Naam die ons herinnert aan de Liefde die we zijn, aan de verbondenheid met alles en iedereen, aan onze werkelijke vrijheid.
Ik ben geen lichaam. Ik ben vrij.
Want ik ben nog steeds zoals Liefde mij geschapen heeft.