De les van vandaag nodigt ons uit om liefde en dankbaarheid weer bij elkaar te brengen. Niet als oppervlakkige beleefdheid of als vergelijking met het leed van anderen, maar als een diepe erkenning van hoe alles in liefde met elkaar verbonden is.
De Cursus laat zien dat dankbaarheid niet gaat over ‘ik heb het beter dan jij’, of ‘gelukkig ben ik niet degene die zoveel lijdt’. Dat is eigenlijk helemaal geen dankbaarheid, maar een vorm van afscheiding. Echte dankbaarheid ontstaat pas als we erkennen dat we samen op weg zijn. Dat niemand buiten wordt gesloten van de vrede en liefde die ons door God wordt gegeven.
God, in de Cursus niet een persoonlijke god buiten ons, maar de bron van liefde en eenheid – vraagt ons niet om Hem dank te zeggen voor het lijden, maar juist voor het geneesmiddel dat ons daaruit kan bevrijden. Dat geneesmiddel is vergeving: het loslaten van oordeel en de bereidheid om alles opnieuw te zien in het licht van liefde.
In ons dagelijks leven zien we vaak nog anderen als bedreiging voor onze vrede, alsof hun geluk ten koste gaat van dat van ons. Dat maakt ons defensief, jaloers of vijandig. Maar zodra we daarmee stoppen, zodra we de ander zien als bondgenoot op dezelfde weg naar heelheid, verandert alles. Dan nodigen we elkaar uit om te rusten, om samen te herinneren wie we werkelijk zijn.
Dankbaarheid wordt zo geen beleefdheidsformule, maar een innerlijke houding van liefde en verbondenheid. We zeggen dank voor wie onze broeder is, omdat hij ons spiegelt in wie wij zelf zijn. We danken hem niet omdat hij minder heeft, maar omdat we samen mogen groeien in bewustzijn van onze eenheid.
De les sluit af met het inzicht dat dankbaarheid en liefde altijd samen gaan. Het ene roept het andere op. Als liefde de grondtoon is van de schepping, dan is dankbaarheid onze natuurlijke respons op het leven zelf. God dankt ons omdat we deel zijn van Hem. En wij danken Hem door de liefde die we erkennen in onszelf én in de ander.