God is louter Liefde, en dus ben ik dat ook.
(167) Er is één leven, en dat deel ik met God.
God is louter Liefde, en dus ben ik dat ook.
(168) Uw genade is mij gegeven. Nu maak ik er aanspraak op.
God is louter Liefde, en dus ben ik dat ook.
Er is geen dood
We denken vaak dat de dood een gebeurtenis is die het lichaam overkomt. Maar in werkelijkheid is het een gedachte – de kern van elke vorm van angst, pijn of verdriet. Steeds wanneer we de volmaakte vreugde van het leven vergeten, geven we geloof aan het idee dat we losstaan van God.
Toch zijn we niet afgescheiden. De dood kan geen tegendeel zijn van wat God heeft geschapen. Ideeën verlaten hun bron niet. En omdat wij uit het Leven zelf zijn voortgekomen, kunnen we alleen leven zijn.
We zijn slechts in slaap – dromend dat we iets anders zijn dan Liefde. Maar niets in die droom kan onze werkelijkheid veranderen. Wanneer we ontwaken, herinneren we ons weer dat we het leven delen met alles wat leeft, in volmaaktheid en eenheid met onze Bron.
“Er is geen dood, want de Vader en de Zoon zijn één.”
God spreekt tot mij
Terwijl wij ons verbergen voor God in onze gedachten, blijft Hij altijd dichtbij. Hij spreekt zacht en geduldig, in liefde. Zijn genade is al in ons hart gelegd. Het enige wat nodig is, is dat wij Hem vragen om dat geschenk te ontvangen.
Genade is geen beloning, maar een herinnering aan wie we zijn. Wanneer we bereid zijn de vergissingen van ons denken los te laten, komt Hij ons tegemoet. Hij tilt ons op uit de droom, en opent in ons de herinnering aan Zijn Liefde.
Vandaag nodigen we Zijn genade uit in ons bewustzijn. Niet door onze eigen kracht, maar door vertrouwen in de Gever. En terwijl wij tot Hem naderen, daalt Hij af naar ons. Want we zijn en blijven Zijn geliefde Zoon.
“Uw genade is mij gegeven. Nu maak ik er aanspraak op.”