Les 177 – Herhaling van les 163 en 164

We geloven vaak in het beeld van de dood, maar die hoort niet bij God en dus ook niet bij ons. Vandaag herinneren we ons dat we leven, eeuwig en onafscheidelijk verbonden. Door het heden te omarmen, laten we het licht van Christus in ons kijken en de wereld helen.

God is louter Liefde, en dus ben ik dat ook.
(163) Er is geen dood. De Zoon van God is vrij.
God is louter Liefde, en dus ben ik dat ook.
(164) Nu zijn we één met Hem die onze Oorsprong is.
God is louter Liefde, en dus ben ik dat ook.

De dood is niet wat het lijkt

De dood verschijnt in allerlei vermommingen: verdriet, angst, twijfel, woede, zorgen om het lichaam, jaloezie. En al die vormen zijn in essentie slechts één ding: een geloof in afscheiding. In deze les wordt dat helder aan het licht gebracht. De dood wordt neergezet als een afgod, een waanbeeld dat ons doet geloven dat het sterker is dan het leven zelf. Maar we worden uitgenodigd om dit geloof los te laten.

Er is geen dood.

Wat God niet heeft geschapen, bestaat eenvoudigweg niet. De dood hoort niet bij Hem, en dus hoort het ook niet bij ons.
We mogen voorbij die sluier van angst kijken, voorbij de illusie van het einde, en het leven zien dat eeuwig is en altijd met ons meegaat. Niet alleen voor onszelf, maar ook voor onze broeders. Vandaag zijn we boodschappers van het leven.
“Wij zijn Uw boodschappers en we willen naar de schitterende weerspiegeling van Uw Liefde kijken die in alles straalt.”

Alleen nú bestaat

De tweede herhaling brengt ons naar het heden: het enige moment waarin de waarheid werkelijk tot ons kan doordringen. We worden uitgenodigd om alles los te laten wat ons afleidt en het stille weten in onszelf weer toe te laten. De ogen van Christus kijken niet naar de wereld zoals wij dat doen, maar zien er dwars doorheen. Naar wat eeuwig en onveranderlijk is.
Als we vandaag oefenen, oefenen we in het herinneren wie we zijn: onschuldig, heel, en geliefd. En we doen dat niet alleen voor onszelf, maar ook voor de wereld. Wat wij in liefde zien, wordt geheeld. Niet omdat wij dat zo bepalen, maar omdat de Liefde die in ons is, het Licht laat schijnen op alles wat eerder in duisternis leek te zijn gehuld.
“Wij zegenen de wereld wanneer we haar aanschouwen in het licht waarin onze Verlosser naar ons kijkt.”