Ik ben geen lichaam. Ik ben vrij.
Want ik ben nog steeds zoals de Bron mij geschapen heeft.
(181) Ik vertrouw mijn broeders, zij zijn één met mij.
Deze les herinnert me eraan dat mijn broeders – iedereen die ik tegenkom – in wezen niet anders zijn dan ik. We lijken verschillend in vorm, gedrag of geschiedenis, maar in waarheid zijn we uit dezelfde Bron voortgekomen.
Vertrouwen wordt pas echt mogelijk als ik voorbij het uiterlijke kijk. Als ik bereid ben om te zien dat achter elk gezicht, elk verhaal, dezelfde Liefde schuilt die ook in mij leeft.
De wereld leert me eerder wantrouwen dan vertrouwen. Maar deze les nodigt me uit tot een radicaal andere visie: wat als niemand afgescheiden is van mij? Wat als alles wat ik in de ander zie, ook iets over mijzelf zegt?
Door mijn broeders te vertrouwen, vertrouw ik op de Liefde die ons allen verbindt. Zo herinner ik mezelf eraan dat ik geen lichaam ben – geen losstaande identiteit – maar een tijdloze eenheid, vrij van angst.
Ik ben geen lichaam. Ik ben vrij.
Want ik ben nog steeds zoals de Bron mij geschapen heeft.